Ontdek alles wat je wilt weten over Assu® in deze handleiding (versie 20112024)
Voldoet aan voorwaarde (WF Assu®)
De Workflow activiteit "Voldoet aan voorwaarde" zorgt ervoor dat de gekoppelde relatie of product aan 1 van de mogelijke voorwaarden moet voldoen.
Deze voorwaarden zijn in te regelen onder de Sub-activiteiten knop "Voorwaarde". Als er aan geen enkele voorwaarde voldaan kan worden zal de Workflow automatisch stoppen.
Bijvoorbeeld:
haal alle actuele relaties op
stuur een brief aan een relatie als hij een motorrijtuigenpolis heeft
maak een notitie aan voor klanten zonder hypotheek
toon alle klanten die een polis bij Aegon hebben
etcetera...
Voordat je aan een voorwaarde gaat beginnen dien je er rekening mee te houden dat het criterium wat je aan gaat leggen rekening houdt met het Workflow type wat je met de start van het bouwen van de Workflow gekozen hebt.
Het type bepaalt namelijk welke gegevens er in het veldje "Tabel" getoond gaan worden.
Selecteer je bijvoorbeeld een Workflow type "polis" dan worden in het voorwaarde scherm onder het veld "Tabel" alle criteria getoond die met een polis te maken hebben. Je zult hier dan bijvoorbeeld geen hypotheekgegevens vinden.
In onderstaand voorbeeld gaan we alle actuele polissen ophalen van het soort "motorrijtuigen".
Stap 1: Sleep de activiteit "Voldoet aan voorwaarde" naar het middelste gedeelte van het scherm.
Stap 2: Verzin een titel en klik op "Voorwaarde toevoegen".
Stap 3: In het "Voorwaarde" scherm moet je uit een tabel bepaalde waardes kiezen.
Als je een Workflow aan wilt maken die over bepaalde polissen gaat moet uw Workflowtype "Polis" als Workflow type hebben bij het aanmaken van de Workflow:
Klik op de knop "Criterium" om te bepalen waar hetgene wat je zoekt aan moet gaan voldoen.
We starten met de eerste voorwaarde: "de polis moet actueel zijn":
Tabel: Polis
Veld: Status
Operator: is gelijk aan
Waarde: actueel
Een kleine uitleg van de kolommen rechts:
En/Of: | Hier kun je kiezen uit "En" (bijvoorbeeld: iemand heeft een motorrijtuigen- EN een levensverzekering lopen) en "Of" (bijvoorbeeld: toon polissen met de hoofdbrache motorrijtuigen die OF auto als subbranche hebben OF Caravan) |
Tabel: | Hier wordt een aantal tabellen getoond die betrekking hebben op het Workflow type waar je in zit |
Veld: | Hier wordt een aantal velden getoond die betrekking hebben op de tabel die je gekozen hebt |
Operator*: | Hier geef je aan wat het criterium is: gelijk aan, ongelijk aan, komt voor in en komt niet voor in |
Waarde: | Wat er getoond moet gaan worden (bijvoorbeeld "actueel" als je alle actuele polissen op wilt gaan halen. |
Stap 4: Klik in dit voorbeeld nog een keer op "Criterium" om het tweede criterium aan te geven: laat me alle motorruijtuigen polissen zien:
Stap 5: Deze stap mag ook als eerste, maar verzin ook nog een titel voor de voorwaarde zodat hij makkelijk te herkennen is.
Meer uitleg bij het veld “Operator”
In het veld “Operator” geef je de criteria aan voor de workflow. We hebben hier de volgende mogelijkheden:
1. Is gelijk aan (=)
Uitleg: Kijkt of twee dingen hetzelfde zijn.
Toelichting: Als je wilt weten of twee dingen (zoals getallen of woorden) precies hetzelfde zijn, gebruik je deze.
Voorbeeld: Als je een lijst met producten hebt en je wilt controleren of een bepaald product "appel" is, gebruik je =
om te kijken of het product gelijk is aan "appel".
2. Is niet gelijk aan (<>)
Uitleg: Kijkt of twee dingen niet hetzelfde zijn.
Toelichting: Als je wilt weten of twee dingen verschillend zijn, gebruik je deze.
Voorbeeld: Als je wilt controleren of een product niet "appel" is, gebruik je <>
om te kijken of het product iets anders is dan "appel".
3. Komt voor in (in)
Uitleg: Kijkt of iets in een lijst of groep zit.
Toelichting: Als je wilt weten of een bepaald ding (zoals een woord of getal) in een verzameling zit, gebruik je deze.
Voorbeeld: Stel je hebt een lijst met veel verschillende voorwaarden die je moet controleren. In plaats van elke voorwaarde apart te controleren met =
, kun je in
gebruiken om efficiënter te zijn. Bijvoorbeeld: als je wilt controleren of een product een van de vele mogelijke waarden heeft, gebruik je in
om te kijken of het product in een lijst met gewenste producten zit.
4. Komt niet voor in (not in)
Uitleg: Kijkt of iets niet in een lijst of groep zit.
Toelichting: Als je wilt weten of een bepaald ding niet in een verzameling zit, gebruik je deze.
Voorbeeld: Als je wilt controleren of een product niet in een lijst van ongewenste producten zit, gebruik je not in
om te kijken of het product niet voorkomt in die lijst.
5. Heeft wel (is)
Uitleg: Kijkt of twee dingen precies hetzelfde object zijn.
Toelichting: Als je wilt weten of twee dingen naar precies hetzelfde verwijzen (niet alleen dezelfde waarde hebben, maar echt hetzelfde zijn), gebruik je deze.
Voorbeeld: Als je twee variabelen hebt die naar dezelfde lijst verwijzen, gebruik je is
om te controleren of ze exact hetzelfde object zijn.
6. Heeft niet (is not)
Uitleg: Kijkt of twee dingen niet hetzelfde object zijn.
Toelichting: Als je wilt weten of twee dingen naar verschillende dingen verwijzen (zelfs als ze dezelfde waarde hebben), gebruik je deze.
Voorbeeld: Als je twee variabelen hebt die verschillende lijsten zijn, ook al bevatten ze dezelfde elementen, gebruik je is not
om te controleren of ze verschillende objecten zijn.
Deze handleiding is geldig voor Assu® versie 1.2632 en ouder. Werk je met een oudere versie? Dan kan het zijn dat er afwijkende screenshots in staan.
We hopen dat de informatie in deze handleiding duidelijk voor je is. Zo niet aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via A.i. Servicedesk